Afbeeldingseffecten: Filters

Met filters beschikt u over opties die een hele afbeelding of bepaalde pixelclusters evalueren en vervolgens deze pixels aanpassen op grond van dat resultaat. Als u bekend bent met een filter of effect vanuit een andere applicatie, voelt u zich ook op uw gemak met de filterregelaars/knoppen in QuarkXPress.

  • Het filter Uitstippen zoekt naar de randen in een afbeelding en vervaagt de hele afbeelding behalve de randen. Het verwijdert ruis, terwijl de details intact blijven. Dit kan handig zijn om stofdeeltjes van een ingescande afbeelding te verwijderen.
  • Het filter Gaussiaans vaag maakt overgangen vloeiend door pixels naast harde randen van gedefinieerde lijnen en schaduwgebieden te middelen. Kruis u het vakje Afbeelding vaag en/of Masker vaag aan, dan kunt u dit filter apart toepassen op zowel afbeeldingen als hun alfamaskers.
  • Het filter Onscherp masker vergelijkt pixelwaarden in een bepaald gebied met de gespecificeerde drempelwaarde. Als een pixel een lagere contrastwaarde heeft dan de drempelwaarde, wordt het contrast verhoogd.
  • Het filter Zoek randen maakt om de randen van een afbeelding een omtrek met donkere lijnen tegen een witte achtergrond.
  • Het filter Solarisatie vloeit de negatieve en positieve gebieden van een illustratie samen, waardoor een fotografisch solarisatie-effect ontstaat. Wilt u het dialoogvenster Solarisatie kunnen gebruiken, dan voert u in het veld Drempel een waarde in of sleept u de schuifregelaar. De waarde specificeert welke pixels worden aangepast–die met waarden lager dan de drempelwaarde worden gezien als negatief, terwijl die met waarden hoger dan de drempelwaarde als positief worden beschouwd. De pixelwaarden worden vervolgens omgekeerd.
  • Het filter Onscherp schuift de pixels door elkaar heen, zodat de afbeelding er minder scherp uitziet. Standaard word dit effect toegepast op de afbeelding en het masker dat voor die afbeelding is geselecteerd in het tabblad Item > Wijzig > Illustratie.
  • Het filter Reliëf zorgt ervoor dat bepaalde gebieden in de afbeelding een verhoogd of verlaagd uiterlijk krijgen.
  • Wanneer het filter Reliëf wordt toegepast, kunt u met behulp van het filter Reliëfeffecten de richting specificeren van waaruit de afbeelding moet worden verhoogd of verlaagd. Klik op de richtingpijlen in het dialoogvenster Reliëfeffecten om andere richtingen toe te passen. Klik bijvoorbeeld op de bovenste rechterpijl om ervoor te zorgen dat als u een object verlaagt dit enigszins naar rechts wordt geduwd, zodat het verlaagde gedeelte in die richting wordt uitgesmeerd.
  • Het filter Omtrek bepalen toont alleen de randen van de afbeelding en onderdrukt de resterende kleuren. Het dialoogvenster Omtrek bepalen biedt twee wiskundige methoden voor het bepalen van de omtrek: Sobel en Prewitt. De Sobel-methode is waarschijnlijk wat preciezer, omdat er bij de berekeningen meer rekening wordt gehouden met de omringende pixels.
  • Het filter Omtreklijn zet voor elk kleurkanaal dunne lijntjes rondom de overgangen van grote heldere gebieden. Hierdoor ontstaat een zwart-witte omtrek van de afbeelding. U hebt ook nog de keus het resultaat om te keren.
  • Het filter Ruis toevoegen kent willekeurige pixels toe aan een afbeelding om een illusie van een opname met snelle film te creëren. Het filter past zelfs een patroon toe op schaduwtonen en middentonen met een vloeiender, meer verzadigd patroon aan de lichtere gebieden in de afbeelding.
  • Het filter Mediaan vermindert of elimineert een bewegingseffect in een bepaald gebied in een afbeelding. Het effect zoekt naar pixels met identieke helderheid en vervangt de middelste pixel door de mediaan helderheidswaarde van de pixels waarnaar wordt gezocht. Pixels die aanzienlijk verschillen van de naastliggende pixels blijven onaangetast.

Afbeeldingseffecten: Filters