Werken met afbeeldingseffecten
U kunt via het palet Afbeeldingseffecten (Venster-menu) experimenteren met verschillende effecten. Selecteer gewoon een geïmporteerde illustratie in elke ondersteunde bestandsstructuur: TIFF (.tif), PNG (.png), JPEG (.jpg), Scitex CT (.sct),GIF (.gif), PICT (.pct of .pict), BMP (.bmp), of raster/Photoshop EPS (.eps).
U kunt het palet Afbeeldingseffecten gebruiken om effecten toe te kennen aan de geselecteerde afbeelding. U kunt ook het submenu Opmaak > Afbeeldingseffecten > Aanpassingen en het submenu Opmaak > Afbeeldingseffecten > Filters gebruiken om effecten toe te kennen.
Effecten worden op afbeeldingen toegepast in de volgorde zoals ze staan weergegeven in het palet Afbeeldingseffecten — van boven naar beneden. U kunt de volgorde van effecten wijzigen, door ze gewoon omhoog en omlaag in de schuiflijst te slepen.