Een tekstkaderobject configureren

Tekstkaderobjecten zijn interactieve objecten waarmee u tekst kunt weergeven en bewerken. Alleen een rechthoekig tekstkader kan een tekstkaderobject zijn. U kunt het font, corps, tekststijl, kleur en de uitlijning van de tekst in tekstkaderobjecten specificeren.

Opmerking: Als een tekstkader geen tekstkaderobject is, wordt het geconverteerd naar vectoren en wordt het altijd weergegeven op de manier zoals u het ziet in de interactieve opmaak. Wanneer u echter werkt met een tekstkaderobject, moet u de fonts insluiten in de presentatie als u er zeker van wilt zijn dat ze worden weergegeven op de computer van de eindgebruiker (zie “Exportinstellingen configureren”). Om te garanderen dat een font echt is ingesloten, moet u het toekennen aan minstens één letterteken of lege alinea in een tekstkaderobject ergens in de opmaak. Als u de fonts niet insluit, wordt een standaardfont gebruikt.

Een tekstkaderobject wordt als volgt geconfigureerd:

  1. Maak een tekstkaderobject zoals beschreven onder “Een object maken.” Zorg ervoor dat het tekstkaderobject is geselecteerd.
  2. Wilt u het type tekstkaderobject specificeren, dan kiest u een optie in het keuzemenu Toon als:
    • Simpel: De eindgebruiker kan tekst selecteren en kopiëren, maar niet bewerken.
    • Bewerkbaar: De eindgebruiker kan de tekst in het kader bewerken.
    • Schuifbaar: Het kader heeft een schuifbalk. De eindgebruiker kan tekst selecteren en kopiëren, maar niet bewerken.
    • Bewerkbaar en schuifbaar: Het kader heeft een schuifbalk en de eindgebruiker kan de tekst in het kader bewerken.
    • Lijst: Het kader heeft een schuifbalk en bevat een lijst met items, die elk één regel in beslag nemen. De gebruiker kan per keer één van de items in de lijst selecteren.
  3. Wilt u extra instellingen configureren voor het Simpel tekstkader-object, dan kiest u één of meer opties in het keuzemenu Opties:
    • Om het tekstobject te verbergen totdat het wordt weergegeven met een Toon-actie, kiest u Initieel verborgen.
    • Om te voorkomen dat er wijzigingen worden gemaakt in het tekstkaderobject totdat dit is ingeschakeld met een Ingeschakeld-actie, kiest u Initieel gedeactiveerd.
    • Om de status van het tekstkaderobject te onthouden wanneer een eindgebruiker het programma verlaat en vervolgens opnieuw de pagina opent waarop het object staat, kiest u Onthoud status bij terugkeer op pagina.
    • Wilt u alle lettertekens in het kader weergeven als asterisks, dan kiest u Beveiligd. Deze optie kan handig zijn voor velden waarin een wachtwoord moet worden ingevuld.
  4. Om de initiële positie (de uitgangspositie dus) van het tekstkaderobject op de pagina te specificeren, kiest u een optie in het keuzemenu Initieel op:
    • Als u het tekstkaderobject initieel wilt weergeven als het zichtbaar wordt in de presentatieopmaak, dan kiest u de optie Home.
    • Om het Simpel-tekstkaderobject initieel op het plakbord te zetten, kiest u Boven, Onder, Links of Rechts.

Een tekstkaderobject configureren