Werken met animatieobjecten
Er zijn twee soorten “smaken” aan animaties beschikbaar in presentatieopmaken:
- Een interactief object dat langs een pad beweegt: Bijvoorbeeld een logo of ander ontwerpelement dat over het scherm schuift. Om dit soort animaties te maken, hebt u twee dingen nodig: een animatieobject met het object dat langs het pad zal bewegen en een ander object om het pad te definiëren dat het object zal nemen. Het animatieobject kan bijna van alles zijn, terwijl het padobject een lijn of kader in iedere denkbare vorm kan zijn.
- Een afbeeldingsfragment in een kader: Bijvoorbeeld een ronddraaiend wiel, een knipperend letterteken, een zandloper. Wilt u zo’n animatie maken, dan moet u een speciale interactieve opmaak opzetten die we een afbeeldingsfragmentopmaak noemen, wat in feite gewoon een opmaak is waarin elke pagina een frame (beeldje) is in een animatiefragment. U kunt de beeldjes handmatig tekenen met behulp van de QuarkXPress-gereedschappen, elk beeldje importeren als een illustratie, of een of andere combinatie van beide benaderingen gebruiken. Zie “Een afbeeldingsfragment maken” voor meer informatie.
U kunt ook de beide benaderingen combineren om een afbeeldingsfragment te maken in een kader dat zich langs een pad voortbeweegt. U kunt bijvoorbeeld een afbeeldingsfragment maken van een ronddraaiende wereldbol en vervolgens een cirkelvormig pad maken om hem over het scherm te laten bewegen.
Opmerking: Het is belangrijk als u weet dat een animatieobject pas iets doet in het geëxporteerde project als u de optie Klik en Speel/Pauzeer gebruikt of een Speel animatie af-actie om de animatie te kunnen starten.
Hoofdonderwerp: Interactieve bouwstenen maken