Een animatieobject configureren
- Maak een animatieobject zoals is beschreven bij “Een object maken.” Zorg ervoor dat het animatieobject is geselecteerd.
- Kies een animatietype in het keuzemenu Toon als:
- Om te specificeren welk afbeeldingsfragment (indien aanwezig) moet worden afgespeeld, kiest u een optie in het keuzemenu Scène.
- Opmaaknaam: Om in hetzelfde project een afbeeldingsfragment te gebruiken, kiest u de naam van de afbeeldingsfragmentopmaak waarin het afbeeldingsfragment staat.
- Nieuw: Kies deze optie om een afbeeldingsfragmentopmaak te creëren in hetzelfde project.
- Pas aan: Kies deze optie om een afbeeldingsfragmentopmaak te selecteren in hetzelfde project en over te schakelen naar die afbeeldingsfragmentopmaak om deze te bewerken.
- Kies extern bestand: Kies deze optie om een afbeeldingsfragmentopmaak te selecteren in een afzonderlijk QuarkXPress-project.
- Wilt u de snelheid specificeren waarmee de beeldjes in een afbeeldingsfragment worden afgespeeld, dan typt u een waarde in het veld Beeldsnelheid in. De standaardbeeldsnelheid van een afbeeldingsfragment wordt standaard geladen.
- Om een pad te specificeren waarlangs het kader met een item of fragment zich kan verplaatsen, kiest u een optie in het keuzemenu Pad. U kunt elk kader- of lijngebaseerd object dat een naam heeft gekregen, gebruiken als een pad.
- Om instellingen te specificeren voor de verplaatsing van het object langs een pad, kiest u één of meer opties in het keuzemenu Opties:
- Om het animatieobject herhaaldelijk van het begin- naar het eindpunt van het pad te laten lopen, kiest u Lus.
- Om het animatieobject herhaaldelijk van het begin- naar het eindpunt van het pad te laten lopen en vervolgens weer terug naar het beginpunt, kiest u Lus heen en weer.
- Om het animatieobject te verbergen totdat het wordt weergegeven met een Toon-actie, kiest u Initieel verborgen.
- Om het animatieobject te verbergen nadat het afspelen is gestopt, kiest u Verborgen aan eind.
- Om de status van het animatieobject te onthouden wanneer een eindgebruiker het programma verlaat en vervolgens opnieuw de pagina opent waarop het object staat, kiest u Onthoud status bij terugkeer op pagina.
- Om initieel interactie te voorkomen tussen de eindgebruiker en dat object kiest u Initieel gedeactiveerd.
- Wilt u dat de animatie afwisselend wordt afgespeeld en gepauzeerd als erop wordt geklikt, dan kruist u het vakje Klik en Speel/Pauzeer aan.
- Om de snelheid aan te geven waarmee het animatieobject zich langs het pad voortbeweegt, moet u een waarde invoeren in het veld Snelheid en vervolgens een eenheid in het keuzemenu kiezen.
- Om een geluid te specificeren dat moet worden afgespeeld wanneer de animatie begint, kiest u een optie in het keuzemenu Geluid:
- Wilt u een geluidsbestand importeren, dan kiest u Ander(e) in het keuzemenu Geluid.
- Om een geluidsbestand toe te passen dat al ergens anders in het actieve project is gebruikt, kiest u de naam van dat geluidsbestand.
- Om een pad in te voeren dat tijdens het afspelen zal verwijzen naar een geluidsbestand (zelfs als dat bestand op dit moment niet beschikbaar is), kiest u Extern.
Opmerking: U kunt alleen een koppeling maken naar externe MP3- of WAV-geluidsbestanden. - Wilt u aangeven dat het geluid continu moet worden afgespeeld terwijl de animatie wordt afgespeeld, dan kruist u het vakje Lus aan.
- Als u de optie Extern kiest in het keuzemenu Geluid verschijnt het dialoogvenster Externe bestandsverwijzing.
Via het dialoogvenster Externe bestandsverwijzing kunt u het pad naar een bestand specificeren.
Gebruik een van de volgende methoden om een pad te specificeren:
- Wilt u verwijzen naar een bestand vanuit uw lokale bestandssysteem, dan kiest u Bestand in het Type-menu, waarna u het pad naar dat bestand specificeert in het Pad-veld.
- Om een bestand te kunnen gebruiken op het Internet, kiest u URL in het Type-menu, waarna u de URL van het bestand invoert in het URL-veld.
- Om te verwijzen naar een bestand vanuit uw lokale bestandssysteem via een pad dat is gemaakt door een expressie, kiest u Bestandsexpressie in het Type-menu, waarna u de expressie invoert in het veld Expr of op de knop klikt waardoor het dialoogvenster Expressie-editor wordt geopend.
- Om te verwijzen naar een bestand op het Internet via een URL die is gemaakt door een expressie, kiest u Bestandsexpressie in het Type-menu, waarna u de expressie invoert in het veld Expr of op de knop klikt waardoor het dialoogvenster Expressie-editor wordt geopend.
- Om voor het kader met het afbeeldingsfragment een beginpunt en richting aan te geven, klikt u op Specificeer. Het dialoogvenster Beginpunt animatie verschijnt.
Via het dialoogvenster Beginpunt animatie kunt u een beginpunt en richting specificeren voor een object of fragment op een pad.
Om een beginpunt te specificeren voor het kader met het afbeeldingsfragment, klikt u één keer ergens op het pad. Om de initiële richting van de verplaatsing van het kader te wijzigen, klikt u op Wijzig richting. Klik op OK wanneer u klaar bent.
Hoofdonderwerp: Werken met animatieobjecten