Een animatieobject configureren

Een animatieobject wordt als volgt geconfigureerd:

  1. Maak een animatieobject zoals is beschreven bij “Een object maken.” Zorg ervoor dat het animatieobject is geselecteerd.
  2. Kies een animatietype in het keuzemenu Toon als:
    • Item op een pad: Een object dat zich langs een pad beweegt.
    • Scène in een kader: Een kader dat een afbeeldingsfragment bevat.
    • Scène op een pad: Een kader dat een afbeeldingsfragment bevat en zich langs een pad beweegt.
  3. Om te specificeren welk afbeeldingsfragment (indien aanwezig) moet worden afgespeeld, kiest u een optie in het keuzemenu Scène.
    • Opmaaknaam: Om in hetzelfde project een afbeeldingsfragment te gebruiken, kiest u de naam van de afbeeldingsfragmentopmaak waarin het afbeeldingsfragment staat.
    • Nieuw: Kies deze optie om een afbeeldingsfragmentopmaak te creëren in hetzelfde project.
    • Pas aan: Kies deze optie om een afbeeldingsfragmentopmaak te selecteren in hetzelfde project en over te schakelen naar die afbeeldingsfragmentopmaak om deze te bewerken.
    • Kies extern bestand: Kies deze optie om een afbeeldingsfragmentopmaak te selecteren in een afzonderlijk QuarkXPress-project.
  4. Wilt u de snelheid specificeren waarmee de beeldjes in een afbeeldingsfragment worden afgespeeld, dan typt u een waarde in het veld Beeldsnelheid in. De standaardbeeldsnelheid van een afbeeldingsfragment wordt standaard geladen.
  5. Om een pad te specificeren waarlangs het kader met een item of fragment zich kan verplaatsen, kiest u een optie in het keuzemenu Pad. U kunt elk kader- of lijngebaseerd object dat een naam heeft gekregen, gebruiken als een pad.
  6. Om instellingen te specificeren voor de verplaatsing van het object langs een pad, kiest u één of meer opties in het keuzemenu Opties:
    • Om het animatieobject herhaaldelijk van het begin- naar het eindpunt van het pad te laten lopen, kiest u Lus.
    • Om het animatieobject herhaaldelijk van het begin- naar het eindpunt van het pad te laten lopen en vervolgens weer terug naar het beginpunt, kiest u Lus heen en weer.
    • Om het animatieobject te verbergen totdat het wordt weergegeven met een Toon-actie, kiest u Initieel verborgen.
    • Om het animatieobject te verbergen nadat het afspelen is gestopt, kiest u Verborgen aan eind.
    • Om de status van het animatieobject te onthouden wanneer een eindgebruiker het programma verlaat en vervolgens opnieuw de pagina opent waarop het object staat, kiest u Onthoud status bij terugkeer op pagina.
    • Om initieel interactie te voorkomen tussen de eindgebruiker en dat object kiest u Initieel gedeactiveerd.
  7. Wilt u dat de animatie afwisselend wordt afgespeeld en gepauzeerd als erop wordt geklikt, dan kruist u het vakje Klik en Speel/Pauzeer aan.
  8. Om de snelheid aan te geven waarmee het animatieobject zich langs het pad voortbeweegt, moet u een waarde invoeren in het veld Snelheid en vervolgens een eenheid in het keuzemenu kiezen.
  9. Om een geluid te specificeren dat moet worden afgespeeld wanneer de animatie begint, kiest u een optie in het keuzemenu Geluid:
    • Wilt u een geluidsbestand importeren, dan kiest u Ander(e) in het keuzemenu Geluid.
    • Om een geluidsbestand toe te passen dat al ergens anders in het actieve project is gebruikt, kiest u de naam van dat geluidsbestand.
    • Om een pad in te voeren dat tijdens het afspelen zal verwijzen naar een geluidsbestand (zelfs als dat bestand op dit moment niet beschikbaar is), kiest u Extern.
    Opmerking: U kunt alleen een koppeling maken naar externe MP3- of WAV-geluidsbestanden.
  10. Wilt u aangeven dat het geluid continu moet worden afgespeeld terwijl de animatie wordt afgespeeld, dan kruist u het vakje Lus aan.
  11. Als u de optie Extern kiest in het keuzemenu Geluid verschijnt het dialoogvenster Externe bestandsverwijzing.
    QuarkXpress db external file reference Een animatieobject configureren

    Via het dialoogvenster Externe bestandsverwijzing kunt u het pad naar een bestand specificeren.

    Gebruik een van de volgende methoden om een pad te specificeren:

    • Wilt u verwijzen naar een bestand vanuit uw lokale bestandssysteem, dan kiest u Bestand in het Type-menu, waarna u het pad naar dat bestand specificeert in het Pad-veld.
    • Om een bestand te kunnen gebruiken op het Internet, kiest u URL in het Type-menu, waarna u de URL van het bestand invoert in het URL-veld.
    • Om te verwijzen naar een bestand vanuit uw lokale bestandssysteem via een pad dat is gemaakt door een expressie, kiest u Bestandsexpressie in het Type-menu, waarna u de expressie invoert in het veld Expr of op de knop QuarkXpress btn expression editor Een animatieobject configureren klikt waardoor het dialoogvenster Expressie-editor wordt geopend.
    • Om te verwijzen naar een bestand op het Internet via een URL die is gemaakt door een expressie, kiest u Bestandsexpressie in het Type-menu, waarna u de expressie invoert in het veld Expr of op de knop QuarkXpress btn expression editor Een animatieobject configureren klikt waardoor het dialoogvenster Expressie-editor wordt geopend.
  12. Om voor het kader met het afbeeldingsfragment een beginpunt en richting aan te geven, klikt u op Specificeer. Het dialoogvenster Beginpunt animatie verschijnt.
    QuarkXpress db animation start Een animatieobject configureren

    Via het dialoogvenster Beginpunt animatie kunt u een beginpunt en richting specificeren voor een object of fragment op een pad.

    Om een beginpunt te specificeren voor het kader met het afbeeldingsfragment, klikt u één keer ergens op het pad. Om de initiële richting van de verplaatsing van het kader te wijzigen, klikt u op Wijzig richting. Klik op OK wanneer u klaar bent.

Opmerking: Hebt u eenmaal een animatieobject opgezet, dan moet u een actie gebruiken om het te animeren.

Een animatieobject configureren