Wat u moet weten van interactieve opmaken
Het toevoegen van interactiviteit aan een QuarkXPress-opmaak is eenvoudig. U moet gewoon weten wat de volgende drie concepten inhouden.
- Objecten: Een object is een tekstkader, een illustratiekader of een lijn die een naam hebben gekregen via het Interactief-palet. U kunt bij een object denken aan “iets waarmee de eindgebruiker een bepaalde interactie heeft”. Voorbeelden hiervan zijn een tekstkaderobject en een animatie-object.
- Gebruikersevents: Een gebruikersevent is iets wat de eindgebruiker doet met de muis. U kunt een gebruikersevent zien als “de manier waarop de eindgebruiker interactie heeft met een object”. Voorbeelden hiervan zijn Klik omlaag en Muis klik.
- Acties: Een actie is iets wat gebeurt wanneer de eindgebruiker een van de gebruikersevents van een object in gang zet. U kunt een actie zien als “datgene wat een object doet wanneer een eindgebruiker er interactie mee heeft”. Voorbeelden hiervan zijn Speel animatie af en Toon volgende pagina.
Stel dat u een illustratiekader selecteert, daarvan een knopobject maakt, vervolgens voor de knop het gebruikersevent Klik omhoog selecteert en aan dat gebruikersevent de actie Toon volgende pagina toekent. Wanneer een eindgebruiker dan de Flash-presentatie afdraait en op het illustratiekader klikt, wordt de volgende pagina weergegeven.
De handelingen voor het maken van een interactieve opmaak zijn simpel. Teken gewoon de objecten in de opmaak met dezelfde QuarkXPress-gereedschappen en -functies die u ook gebruikt in printopmaken, zoals tekst- en illustratiekaders, typogrammen enzovoort. Vervolgens selecteert u deze “bouwstenen” en maakt ze in drie eenvoudige stappen interactief:
- Geef het object een naam.
- Definieer de gebruikersevent (wat de eindgebruiker doet met de muis) waarop het object moet reageren.
- Definieer de actie of acties die door deze gebruikersevent in gang moeten worden gezet.
Opmerking: Initialen en ontwerpstramienfuncties zijn niet beschikbaar in interactieve opmaken.