Een functie aanroepen op een interactief object
- Als u wilt werken met een interactief object dat al in de opmaak aanwezig is, moet u de naam van dat object kiezen in de schuiflijst Objecten. Gebruik het keuzemenu bovenin de schuiflijst om de schuiflijst met objecten te specificeren op type.
- Dubbelklik op de objectnaam om deze in het bewerkgebied te zetten.
- Wilt u een lijst zien met functies die kunnen worden aangeroepen op dit specifieke objecttype, dan kiest u dat objecttype in het keuzemenu Functies. Als u bijvoorbeeld werkt met een animatieobject, kiest u Animatie.
- Blader door de schuiflijst Functies tot u de gewenste functie tegenkomt. Wilt u te weten komen wat een functie doet, dan klikt u op de functienaam en kijkt u naar de beschrijving die onderin het dialoogvenster verschijnt. Voor dit type expressie gebruikt u gewoonlijk een functie die geen waarde retourneert, zoek dus functiebeschrijvingen die niet beginnen met “Get”. Wilt u bijvoorbeeld een animatieobject laten afspelen, dan kiest u Animation.Play().
- Dubbelklik op de functienaam om deze toe te voegen aan het bewerkgebied.
- Wilt u verifiëren of de expressie wel geldig is, dan klikt u op Valideren. Vergeet niet dat deze knop alleen uw expressie controleert op syntax; een geldige expressie hoeft niet per se een expressie te zijn die doet wat u wilt!
- Klik op OK.
Hoofdonderwerp: Het dialoogvenster Expressie-editor gebruiken