Variabelen
Een variabele is een plaats om een stukje informatie op te slaan. U kunt het zien als een “gleuf” waarin u een waarde kunt stoppen. Presentatieopmaken ondersteunen de volgende typen variabelen:
- Integer: Een geheel getal van –2.147.483.648 tot en met 2.147.483.647 (inclusief).
- Decimaal: Een breukgetal van –9×10306 tot en met 9×10306 met een precisie van 15 decimalen.
- String: Een reeks van 255 letters, getallen en interpunctietekens.
- Boolse: True of false (waar of niet waar).
- Punt: Een x,y-coördinaat (bijvoorbeeld: 10, 20). Elk getal moet een geheel getal zijn van –2.147.483.648 tot en met 2.147.483.647.
- Object: Een verwijzing naar een interactief object.
Iedere variabele heeft een unieke naam. Wanneer u de naam van een variabele gebruikt in een expressie, vertelt u een interactieve presentatie om de waarde te zoeken die is opgeslagen in deze variabele en die waarde te gebruiken in de expressie.
Stel dat u een integere variabele heeft met de naam IntVar waarin het getal 6 voorkomt. U kunt dan een expressie maken die zegt:
Kader1.setText(IntVar)
Wanneer deze expressie wordt uitgevoerd (ofte wel “geëvalueerd”), vindt de interactieve presentatie de waarde die is opgeslagen in de variabele genaamd “IntVar” (6) en zet die waarde in het kader genaamd “Kader 1”. Naderhand staat in het tekstkader genaamd “Kader1” het getal 6.
Variabelen kunnen erg handig zijn. U kunt een variabele gebruiken om informatie op te slaan, zoals het nummer van de laatste pagina die iemand in een presentatie heeft bezocht, de naam van de eindgebruiker, of het aantal punten dat ze in een spelletje hebben behaald.