Tabelcellen koppelen (verbinden)
Wanneer cellen zijn gekoppeld, vult tekst die in een cel wordt ingetikt, geïmporteerd of geplakt de eerste tekstcel in het gekoppelde artikel en loopt dan door naar de achtereenvolgens gekoppelde cel. Net als bij tekst in gekoppelde of verbonden kaders, is ook hier het volgende-kolomteken (Enter op het numerieke toetsenbord) handig voor het regelen van het tekstverloop in gekoppelde cellen. Naast het onderling koppelen van tabelcellen kunt u cellen ook koppelen met tekstkaders en tekstpaden en omgekeerd.
- Wilt u alle cellen in een tabel koppelen, dan kruist u het vakje Koppel cellen in het dialoogvenster Tabeleigenschappen aan wanneer u de tabel gaat maken
- Wilt u geselecteerde cellen in een tabel te koppelen, dan kiest u Tabel > Koppel tekstcellen. Alle cellen moeten leeg zijn, behalve de eerste cel in de selectie.
- Wilt u tabelcellen handmatig koppelen, dan gebruikt u het verbindgereedschap . Net als bij het koppelen van tekstkaders, klikt u eerst om de begincel te selecteren en vervolgens op de volgende cel die u wilt toevoegen. Om de richting van bestaande koppelingen te wijzigen, Shift+klikt u met het verbindgereedschap.
- Wilt u tabelcellen ontkoppelen (verbreken), dan gebruikt u het verbreekgereedschap waarmee u klikt op het stompe einde van de pijl tussen gekoppelde cellen.
- Gebruik het verbindgereedschap om tabelcellen te koppelen aan tekstkaders of tekstpaden.
Opmerking: Als u gekoppelde tekstcellen combineert (Tabel > Combineer cellen), worden de gecombineerde cellen verwijderd uit de tekstketen; de resterende koppelingen worden niet beïnvloed. Als een gecombineerde cel wordt gesplitst (Tabel > Cel splitsen), blijven de koppelingen gehandhaafd en loopt de tekst in overeenstemming met de gespecificeerde Koppelingsvolgorde.
Hoofdonderwerp: Werken met tabellen