Kleur, tint en kleurverlopen toekennen

Als u kleuren en tinten wilt toekennen aan kaders, kaderranden en illustraties, kunt u dat doen via de tabbladen Kader en Kaderrand in het dialoogvenster Wijzig (Item > Wijzig), of u kunt gebruikmaken van het Kleuren-palet (Beeld > Toon kleuren).

Opmerking: U kunt ook kleurverlopen en achtergrondrastertinten specificeren via het Kleuren-palet (Beeld > Toon kleuren).

U kunt een kader transparant maken door als achtergrondkleur de optie Geen te kiezen in het keuzemenu Kleur in het tabblad Kader (Item > Wijzig), of door de optie Geen te selecteren in het Kleuren-palet. Wanneer een kader transparant is, kunt u de onderliggende items zien. U moet de optie Geen alleen gebruiken wanneer iets dat achter het kader zit, zichtbaar moet zijn. Als dat niet het geval is, moet u als achtergrondkleur Wit gebruiken.

U kunt kleur toekennen aan de donkere delen van zwart-wit bitmaps en grijstoonillustraties door de opdracht Kleur (Opmaak > Kleur) te kiezen wanneer een illustratiekader met een dergelijke illustratie actief is.

Hoofdonderwerp: Werken met kleuren

Kleur, tint en kleurverlopen toekennen