De puntjes op de i bij het omlooppad

Wanneer u in het keuzemenu Wijze (Opmaak > Illustratie > Omloop) de optie AutoWeergave, Geïntegreerd pad, Alfakanaal, Niet-witte delen of Zelfde als uitknippen kiest, kunt u via de volgende velden het omlooppad manipuleren:

  1. Beginafstand wijzigt de omvang van het omlooppad. Positieve waarden resulteren in een omlooppad dat groter is dan de oorspronkelijke instelling, terwijl negatieve waarden het omlooppad steeds kleiner maken.
  2. Met Ruis kunt u het kleinste toegelaten gesloten pad specificeren. Elk gesloten pad dat kleiner is dan de ruiswaarde, wordt gewist. Ruiswaarden zijn handig voor het opschonen van omlooppaden en om het afdrukken ervan te vereenvoudigen.
  3. Met Gelijkmatigheid kunt u de precisie van het pad bepalen. Een lagere waarde creëert een ingewikkelder pad met een groter aantal punten. Een hogere waarde produceert een minder nauwkeurig pad.
  4. Drempel bepaalt hoe “wit” wordt gedefinieerd. Alle pixels die worden gedefinieerd als “wit” worden uitgesloten. Als de Drempel-waarde bijvoorbeeld is ingesteld op 20%, en de grijswaarde van een pixel ligt onder of bij 20%, wordt de pixel gezien als “wit” en niet in het uitknippad opgenomen.

De puntjes op de i bij het omlooppad